Druk deze pagina afPrint deze pagina

Op tijd signalen van dementie herkennen

Vaak modderen partners van mensen met beginnende dementie te lang alleen door. Ze herkennen de signalen van de aandoening niet of sluiten er de ogen voor. Daarmee doen ze zowel zichzelf als de ander tekort. 'Het kan leiden tot onbegrip en ruzies.'

Het gebeurt al te vaak dat partners van mensen met beginnende dementie maandenlang proberen door te leven alsof er niets aan de hand is. Intussen lopen ze wel aan tegen gedrag dat ze niet kunnen plaatsen. Met als risico: vermoeidheid, onmacht en veel strijd en ruzie. Wie tijdig onderkent wat er speelt, kan veel meer voor zijn partner doen, zegt Angelique Vlaar, zorgcoördinator van JonkersZorg. 'Je helpt jezelf én de ander.'

Handvatten

Casemanager Pascalle Schmitz van Geriant sprak laatst een echtpaar waarvan de vrouw merkte dat het zo niet langer kon. 'Haar man was passief geworden en wilde alleen nog maar samen koffie drinken. Normaal deed ze 's ochtends altijd het huishouden en daar kwam ze nu niet aan toe, laat staan aan haar schilderhobby. Ze voelde zich steeds vaker gespannen.' Het scheelt als je weet waarom iemand zich op een bepaalde manier gedraagt, vat Schmitz samen: 'Dat geeft handvatten om ermee om te gaan.'

Geen verrassing

Wat zijn de signalen? 'Het begint meestal met een niet-pluisgevoel', zegt Schmitz. 'Je merkt dat je partner vaker geïrriteerd is of anders doet in gezelschap. Hij of zij valt vaak in herhaling. Ook hebben sommigen last van passiviteit, achterdocht of somberheid.' Haar advies: niet ongeduldig of boos worden en evenmin de ander in het openbaar corrigeren.

Schijn ophouden

Mensen met beginnende dementie kunnen vaak uitstekend de schijn ophouden. Vlaar: 'Ze vertellen bijvoorbeeld verhalen over hoe ze op de fiets naar de bakker zijn gegaan en hun gesprekspartner denkt: niks aan de hand. Maar hun levenspartner weet dat hij of zij allang niet meer fietst.' Bij de dagbesteding van Jonkerszorg krijgt ze soms familieleden langs die betwijfelen of zo'n voorziening nodig is. Dan legt ze uit dat zij hun familielid nu maar even meemaken, maar dat het iets heel anders is om vierentwintig uur per dag samen te zijn.

Niet alleen

Wie tijdig hulp zoekt, kan zich samen met z'n levenspartner of kinderen voorbereiden op de toekomst. 'Het helpt om er met anderen over te praten; zo merk je dat je er niet alleen voor staat', zegt Schmitz. Familieleden zijn er bovendien op voorbereid als vader of moeder naar dagopvang of verpleeghuis gaat. Maar regelmatig sluiten ook de levenspartners hun ogen voor de situatie, merken de twee zorgverleners. 'Ze hopen dat het weer over gaat, of ontkennen de signalen. Tegenover de buitenwereld roepen dat ze het prima redden', zegt Schmitz.

Ruimte geven

Die ontkenning is logisch als je bedenkt dat partners al jaren samen zijn: het is een proces van verlies. Maar afhouden is ook een keuze, vult Vlaar aan. 'Eentje die vervelende consequenties hebben, bijvoorbeeld als er iets met de mantelzorger gebeurt en er op stel en sprong iets voor de partner geregeld moet worden.' Gelukkig kent Schmitz veel mooie voorbeelden van families met broers en zussen die enorm naar elkaar zijn toe gegroeid in de zorg voor hun vader of moeder. Vaak omdat de voornaamste mantelzorger daarvoor de ruimte heeft gegeven. 'Alleen dan lukt het.'

< Terug naar home
Deel deze pagina